Bedrijfseconomie voorbereiden. Nieuw: tips en vragen.

Een lescyclus voorbereiden. Een beetje haat/liefde verhouding heb ik ermee.

Het stuk waar ik me doorheen worstel:

Voorbereiden als docent betekent dat je de goeie stukken voor de studiewijzer aanlevert, dat je blackboard “opruimt”, dat je zorgt dat je alle stukken die je nodig hebt in de les ook bij je hebt (fysiek en/of digitaal).

Het stuk dat energie geeft.

Nadenken over die belangrijke eerste les/eerste indruk.

In een opbouwend, open gesprek met mijn 2 mededocenten nadenken over verbetering van onze lescyclus. Het werk verdelen onder elkaar. Gebaseerd op wie wat goed kan/graag doet. En dan straks in de koffiekamer vertellen hoe het ging. Van elkaars successen leren.

Wat is nieuw.

1. We gaan in de eerste les de studenten vragen welke van de tips in deze lijst (gebaseerd op ervaringen van/met studenten voorgaande jaren) hun zinvol lijken om te gaan gebruiken. Om daarmee de kans op succes te vergroten.
2. Gebaseerd op vragen die studenten vorig jaar stelden aan het eind van het jaar, wilden we meer doen met verbanden. Studenten konden namelijk de theorie wel gebruiken in opgaven. En toch gaven die vragen aan dat ze sommige essenties nog niet echt te pakken hadden (=zelf kunnen verwoorden) Of “het waarom” nog niet zagen. We hebben besloten om dat wat wij (als bedrijfseconomen) essentieel vinden, verbanden die wij belangrijk vinden, om te zetten in een vraag. Een vraag waar niet 1 goed antwoord op is. Per hoofdstuk zal 1 groep (3 studenten ) hun antwoorden delen met de groep en gaan we er een groepsgesprek over aan. Dit vraagt dat studenten zefstandig de theorie bestuderen.

Dit zijn bvb de vragen die ik bedacht voor hoofdstuk 3, ondernemingsplan. (aanvullingen altijd welkom)

1. Waarom moet je goed het verschil kennen tussen kosten en uitgaven om aan het financiële deel van het ondernemingsplan te beginnen
2. Kan een liquiditeitsbegroting helpen een faillissement te voorkomen. Onderbouw het antwoord.
3. Wat is het nut van een resultatenbegroting als je al een liquiditeitsbegroting hebt gemaakt.
4.  Zijn er verbanden tussen de investeringsbegroting en de financieringsbegroting. En van deze beide met de begrote beginbalans?
5.  Hoe weet je als startende ondernemer hoeveel omzet nodig is om winst te maken.
6.  Hoe vaak denk je dat een startende ondernemer een liquiditeitsbegroting, resultatenbegroting, begrote balans maakt. En hoe vaak doet de controller in een multinational dat. En de accountant?

18/9/2014 Aanvulling nadat we 3 hoofdstukken op die manier hebben behandel.

Inmiddels heb ik 3 lessen ervaring ermee. Studenten die de vragen (theorie gekoppeld aan een oordeel/voorkeur of aan elkaar) voorbereiden, dat delen met de klas en daarna een groepsgesprek daarover. Het is heel mooi om te zien hoe zo’n simpele toevoeging ervoor zorgt dat de theorie ineens “van hen” wordt. Hoe studenten niet meer “wegkomen” met het herhalen van een definitie. Ze die theorie moeten vertalen naar iets wat ze echt begrijpen voor ze een oordeel of voorkeur kunnen hebben. En ja, ze verdelen het werk, en dus doet iedere student maar 1 vraag op die manier. Het is in ieder geval 1 vraag meer dan vorig jaar 🙂