Ik begin langzamerhand “de afkeer” van sommige mensen voor modellen te begrijpen. In ieder van hen zit een kern van waarheid. Modellen bieden hulp als je met een vraag zit, maar blijven een middel, geen doel.
Toch hou ik wel van modellen, want ze bieden mij een kijkrichting. In dit geval een keer letterlijk. In Verbaal Meesterschap heeft Remco Claassen het in hoofstuk 8 over de kino’s, audio’s en video’s en geeft uitleg over waarom je alle drie de stijlen in je verhaal zou moeten gebruiken. Het gaat over zendfrequenties en aansluiten bij die van je publiek.
Vrijdagmorgen heerlijk effe gegoogled op de door hem voorgestelde namen om het verschil een keer te zien. Hoe ziet dat eruit ziet, zo’n video:
Een audio:
En een kino:
Het roept de volgende vragen op:
Hoeveel “video” krijgen onze studenten te zien.
Is dat omdat zij voor het merendeel audio zijn.
Heeft dat effect op het propedeuserendement.
Mij nodigt het wel echt uit tot spelen met de stijl. Want geen van de drie filmpjes vond ik, ondanks de interessante inhoud, makkelijk om mijn aandacht bij te houden. En mijn blog… lijkt een poging om mijn video-verhalen een audio-frequentie te geven. Of is dat een beetje te snel?