Een werkdrukcrisis, wat leverde deze me op?
De situatie, het lukte niet …
Ik maakte het bespreekbaar.
Het is lastig… Om niet vanuit de “slachtofferrol = het lukt me niet”, het te hebben over werkdruk en werkverdeling over het jaar heen. Ik zou zo graag dat gesprek vanuit mijn sterkte voeren. Nou ja, dat lukte nog niet. Toen ik aangaf dat ik het zo niet meer kon/wou gebeurden er een aantal dingen:
- Een gesprek waarin ervoor gezorgd is dat een aantal taken (maken tentamen en corrigeren ervan) bij me weg zijn genomen, deadlines zijn verschoven zodat ik nu iets meer lucht heb en straks een hele week dedicated aan het ontwerpen van onderwijs kan werken (cool hé). Dat betekent dat ongeveer 20 uur naar kwartaal 4 verschuiven.
- Een gesprek met een collega waarin ik mijn verhaal mocht doen, onderstaand artikel citeerde over voorstellen om met werkdruk om te gaan.
David Didau (@learningspyder) geeft 3 concrete voorstellen om als beleid met werkdruk om te gaan:
Never ever introduce a policy predicated on the idea that teachers can, or should, do more than they are already doing. Teachers are at capacity. No one is holding a bit back to cope with the next cockamamie initiative…..
If you add something to teachers’ workload, take something else away. And do it explicitly so that no one is confused about what they should or shouldn’t be doing. If it’s deemed absolutely essential for children to learn about British values, what are they going to stop have curriculum time spent on? ……
En hij voor me een toekomst visualiseerde waarin werk past binnen werktijd, er ruimte is om bij een nieuw idee te bedenken:
Is dit waardevoller dan wat we nu doen, zo ja, wat gaat er dan weg. Niet waardevoller, leuk, maar toch maar niet.
Het helpt allemaal!
Wat leerde ik ervan?
In het kader van “never waste a good crisis”:
- Ik leerde dat ik echt een dag in mijn werkweek nodig heb om rustig en geconcentreerd aan voorbereidingen/correctie/ontwikkeling van onderwijs te werken. Hier thuis, zonder afleiding van collega’s/studenten. Daar gebruik ik nu vaak mijn parttime-vrije-dagen voor. Het liep mis doordat die nu opgevuld werden met “beschikbaarheid op het werk”. Technisch gezien zou het trouwens moeten kunnen daar ongeveer 1/3 van mijn werkuren contacturen zijn.
- Om de docent te kunnen zijn zoals ik die wil zijn als ik aanwezig ben: open, betrokken, met mijn volle aandacht aanwezig, moet ik op meer momenten in de week de rust van buiten kunnen opzoeken. Daar gebruik ik ook mijn parttime-vrije-dagen voor. Dat heb ik nu (enigszins geforceerd) opgevangen in het weekend, met consequenties voor mijn gezin.
- Om de docent te zijn die ik inhoudelijk/didactisch wil zijn heb ik tijd nodig om bij te leren. Via Twitter, bloggen enz. Dat doe ik op mijn parttime-vrije-dagen, tijdens avonden. Dat stond nu op een laag pitje. En ik miste deze periode de energie die ik daar vandaan haal.
- Als je laat horen wat je nodig hebt, kunnen mensen helpen. De kunst is om te leren heel helder en duidelijk te zijn over mijn grenzen, voor ik zielig ben. De kunst om te leren gehoord te worden. En dat begint met het streng bewaken van mijn takenplaat en rooster. Jammer genoeg. Ik wil daar namelijk helemaal niet mee bezig zijn.
- Ik blink met plezier uit als het gaat om “onderwijsvernieuwing, liefst samen met studenten” en “leren voor een duurzame samenleving”. Daar stop ik mijn kostbare tijd in, betaald of onbetaald. Ik begrijp dat je als werknemer af en toe klussen moet doen die niet voldoen aan die criteria, die niet helemaal je ding zijn. Het zit me wel dwars als mijn kostbare onbetaalde tijd wordt ingepikt door dat soort klussen.