Kant 1: Het was een superweek.
De mentorgesprekken zijn fijne gesprekken.
In de lessen bedrijfseconomie wordt hard gewerkt om de stof te begrijpen en in oefenen. Kleine blijken van mijn verbinding met studenten. En ook: de student die vaker uitleg krijgt van zijn medestudenten, kan deze week iets aan hen uitleggen.
In 1 vd groepen BE vraag ik of ze mijn adviesraad voor de gemeenschappelijke propedeuse willen zijn. Bij het eerste advies komt er al iets bovendrijven dat ik meeneem naar de groep “persoonlijke ontwikkeling”. In het kader van “de stem van de minderheid toevoegen aan het meerderheidsbesluit”
De training conflicthantering loopt voor de pauze moeizaam. Ze twijfelen aan het nut van de training. Ik neem dat ernstig en we vinden een modus waarbij iedereen naar huis vertrekt met het gevoel iets geleerd te hebben. En ik leer ook iets van hen. “Als je je mening laat horen kan een ander daar rekening mee houden”
Naar aanleiding van dat geleerde stuur ik een mail over het project gezamenlijke propedeuse die ik anders waarschijnlijk niet had gestuurd. Men reageert op de openheid met een toezegging het mee te nemen in het volgende overleg.
Even kort bloggen over best practices om mij als docent “beter te maken” leverde een interessante korte-tweetuitwisseling op.
In de ontwikkelgroep GP “persoonlijke ontwikkeling” blijkt dat het formulier voor lesontwerp zoals we dat hadden bedacht kan werken.
Rondom de invoering van een aangepast formulier ben ik in staat om kritisch vragend te zijn, open voor de behoefte van de organisatie, duidelijk over waarom het voor mij niet vanzelfsprekend is om het te accepteren.
De sessie met de onderwijskundige die ons ondersteunt bij het ontwikkelen van de gemeenschappelijke propedeuse levert bevestiging en fijne tips op.
Telefonisch en via linkedin maak ik kennis met de mensen die volgende week samen met mij een ochtend rondom MVO bij het landelijk overleg bedrijfseconomie (Loobe in de volksmond) verzorgen. Na dit overleg heb ik er vertrouwen in dat dat goed komt.
Mooie vooruitgang geboekt in het maken van een duidelijke planning, inhoudstafel, rubric en puntenverdeling voor het ondernemingsplan gemeenschappelijke propedeuse. De groepsgenoten hebben een geweldig idee voor de dag rondom het bedenken van een ondernemingsplan.
De groepsgenoot van het mvo-ontwikkelingsgroep heeft een interessant hoorcollege ontwikkelt over de klantrelatie in de nieuwe economie. Amper feedback nodig.
Twee stagiaires hikken tegen deadlines aan en hebben vragen. Eentje kan ik zo helpen. Bij de afstudeerder krijg ik (als gevraagd en toegezegd) ondersteuning van een collega.
Ik bereid de allereerste keer geven van de training onderhandelen voor.
En pak mijn spullen voor de volgende week.
Heel even denk ik, goed hé, wat ben ik gegroeid.
Kant 2: niet goed genoeg.
Het is niet goed genoeg.
Bovenstaande heeft me 40 uur gekost (160% mijn aanstelling)
Ik heb een deadline voor een tentamen maken gemist en deadlines voor producten rondom de gemeenschappelijke propedeuse.
Ik ben niet naar een bijeenkomst geweest die belangrijk was om een betere afstudeerbegeleider te worden.
En volgende weken zien er niet beter uit.
Wat nu.
Ik laat de opties de revue passeren.
- Gewoon besluiten dat boven de 40 uur het niet meer mijn probleem is als ik deadlines niet haal, maar dat van de organisatie. Gesprekspartners die me goed kennen raden dat af. = Dat kan jij niet 🙂
- Kan ik het opbrengen om nog 10 uur extra te werken. Kijken waar mijn echte grens ligt. Ik voel al weerstand in mijn lichaam. Heb het weekend echt nodig om op te laden. Het lijkt me niet verstandig.
- En dus moet er iets af van mijn bord. Ik heb in overleg al een paar pogingen gedaan die mislukten (Argument: het kan nergens anders heen, collega’s zitten ook vol). Behalve:
- bedrijfseconomie, dat zijn me teveel uren die dan doorschuiven naar kwartaal 4 en ik doe dat graag
- Loobe, dat vind ik superbelangrijk voor mijn netwerk en krijg ik energie van.
- de ontwikkeling van de gemeenschappelijke propedeuse
Het heeft me een heel weekend gekost om te accepteren dat dat laatste een optie is.
Onder dat moeizaam accepteren zitten overtuigingen:
- Ik heb A gezegd, dan wil ik ook B zeggen
- Ik kan dat mijn collega’s niet aandoen.
Maar ook accepteren dat er in het ontwikkeltraject aspecten zitten waardoor ik het er niet voor over heb om ook nog in het weekend te werken. Het deel van het traject waarin ik echt mijn unieke bijdrage kon leveren zit er voor het grootste deel op.
Ik ga het gesprek offline eens openen. Ik ben nu voorbereid.