Vorige week reed ik naar school en bedacht dat ik van een nieuwe opgave de uitwerking nog niet had gemaakt.
Hoe het kan dat ik dat pas in de auto pas bedenk: ik bereid deze lessen-serie niet meer de avond ervoor voor. In het begin van het blok maak ik het lesschema en blackboard in orde. Ik heb dus (BIJNA 🙂 ) alle uitwerkingen, geef dit de vierde keer en zie het als mijn voornaamste taak leervragen te stellen, de volgende stap aan te bieden, niet het opdreunen van oplossingen.
En nee, de paniek sloeg niet toe. Ik maakte snel een alternatief plan en voilà.
Dat was niet de overwinning. Later in de les waren er twee studenten die alle opgaves gemaakt hadden en ’t was een kwartier voor tijd. En ik heb hen deze nog niet uitgewerkte opgave gegeven. Gezegd dat ze die konden gaan maken, maar dat er nog geen uitwerking van was. Dat het fijn voor me was als ze dat zouden doen. En dat het lastig voor ze was omdat ze de uitkomst niet konden vergelijken met “de juiste”. En ze gingen aan de slag.
Natuurlijk kwamen er opmerkingen dat ik “mijn werk” liet doen door de studenten. Maar ik heb openlijk genoten van hun zelfverzekerdheid. En van die ene student die zei: “dat wil ik ook, zo zeker van mezelf zijn dat ik de uitkomst niet meer nodig heb.”