Als imker krijg je vaak bijen-cadeautjes op je verjaardag. Pyjama’s, sokken, pantoffels, … allemaal met liefde uitgezocht. Zo ook dit boek van Frank S. Stuart, dat een vriendin in een antiek-boekwinkeltje voor me zocht en vond.
Het duurde een tijdje voor ik de rust vond om het uit te lezen. Het is namelijk een heel poëtisch geschreven verhaal over een jaar in een bijenkolonie.
Op zoek naar een goeie boekbeschrijving vond ik deze:
A poetic, to lyric account of one year of life in a wild bee colony, that follows in the Maeterlinck tradition of treating this unique insect with not only respect but with a mysticism that enlarges and emphasizes the distinctive characteristics of bee history. Here are the superspecial activities in the combs –the fanners, the nurses, the sentries, the drones, the care of the young, the queen bee — and her guarded, imperial life. Then comes the moving of the colony to another spot — the dangers from without (badgers, wasps, moths, robber bees, mice, woodpeckers) — and the closing down of Winter, and, with the rebirth of the colony the next Spring, the death of the queen….Something beyond the ordinary, first for nature followers, then for those who have inherited an interest in bee lore, this in its hyperbole, its tense and sensitive knowledge of the science behind the story qualities of drama and excitement, is a sure fire bet for a known audience. It parallels in many ways the delightful Bees’ Ways by George D. Curtis (Honghton, Mifflin) but is focussed particularly on the wild bee, as distinguished from his cultivated cousin.
Op de binnenkant van de kaft staat de volgende tekst (1949):
Voor vele mensen is het leven der bijen een geheimzinnig iets. Het trekt hen aan, ofschoon ze eigenlijk niet weten waarom. Voor de meesten echter is het bijenleven in zijn details een gesloten boek. Voor hen zal de lezing van “Bijenstad” daarom een verrassing betekenen, waarvoor zij dankbaar zullen zijn. De auteur zelf zegt naar aanleiding van dit verhaal dat het boeiender is dan een roman. “Ik zou u kunnen brengen in het bos tegen de heuvelrug, tot bij de oude eik. Bijenvolken vestigen zich inderdaad in holle bomen. Daar worden zij soms aangevallen door andere, aan hen vijandige bijenvolken, maar ook door andere dieren, bijv. motten, muizen of dassen. Geheimzinnige ziekten decimeren hen; mieren dwingen hen soms hun honing af te geven; wespen proberen hen levend te vangen om hen dan te verlammen en als hulpeloze slachtoffers te bewaren om tot levend voedsel te dienen voor hun jongen. Naast het leed bestaat er ook veel vreugde in het leven der bijen. Want zij zijn toegerust met vermogens welke hen in staat stellen van het schone en de overvloed in de natuur te genieten als geen ander dier. En hun tezamen-zijn in grote gemeenschappen geeft aan hun dadenleven een diepe zin, welke zij nooit verloochenen, ook al zou het hun leven kosten. De hier verhaalde gebeurtenissen hebben inderdaad plaats in het leven van bijen , vogels en andere dieren, in die wereld, zo kortzichtig veronachtzaamd door de “beschaafde” mens. Want de mens gunt zich niet eens de tijd om op te zien maar de schoonheid, de de wilde pracht en de wonderen van de natuur welke hij , als met blindheid geslagen, voorbij rent, voortzeulend in het door hem zelf uitgesleten spoor dat recht naar zijn graf leidt.”
Het verhaal van de eerste vlucht in de lente leest als een liefdesverhaal, de aanval door de das en de zwarte bijen dan weer als een oorlogsverhaal. Het wordt spiritueel als het over de koningin gaat.
Wat me opvalt:
- Dat de verhalen die imkers elkaar vertellen over een bijenvolk zo weinig zijn veranderd sinds toen (1949)
- Dat de overvloed die hier zo liefdevol besproken wordt jaar per jaar afneemt. Bomen, struiken en onkruid worden vervangen door gras of grind (lekker onderhoudsvriendelijk)
- Hoe komt de schrijver aan de wijsheid dat door het genezen van de koningin met een bepaald soort bittere honing, kalkbroed wordt gestopt.
- De vele beschrijvingen van geluiden die het volk maakt. Realiseer me dat ik als imker nog niet zo goed kan luisteren naar die verschillen in toon/stemming. Pas als het heel extreem wordt hoor ik het wel. Ik doe veel van mijn waarnemingen met de ogen.
- Het helpt me nog meer in te leven in het leven van de natuur. Het “zijn in het moment” met toch ergens opgeslagen “oude wijsheid”
Kortom, een prachtig verhaal om zo te lezen aan het begin van het bijenjaar. Ik ga met “bijgestelde” ogen en oren het nieuwe seizoen in.