Mijn man had een gesprek met de schrijfster. Zo kwam het meedenkboek bij mij “aanwaaien”
Toelichting op het boek
In onze samenleving is een ingrijpende verandering gaande: een transitie. In deze transitie spelen veel factoren een rol, waarvan er één nog te vaak over het hoofd wordt gezien. Dat is de rol die geld speelt. Preciezer gezegd, het onderliggende ontwerp van ons geldmodel heeft een bepalende invloed op hoe individuen, organisaties en de samenleving zich ontwikkelen. Inzicht in de werking van geld en in de mogelijkheden die er zijn om op dat gebied collectief leiderschap te tonen, is in deze tijd belangrijker dan ooit.
Het zijn iets meer dan 70 blz en het leest makkelijk. Dus ga ik geen samenvatting noch recensie schrijven. Even kort bewaren wat mij opviel/raakte/wat ik wil bewaren/delen.
Bewust worden dat economie niet over geld gaat. Economie gaat over samenwerken en over wederkerigheid (pg 16)
Het bedrijfsleven (in brede zin) …. Daar wordt het grootste gedeelte van de goederen en diensten geproduceerd die de mensen in de samenleving nodig hebben voor hun levensbehoeften en wensen. Dat dat bedrijfsleven zo belangrijk is, komt simpelweg doordat dat de plek is waar menskracht bij elkaar wordt gebracht en in samenhang wordt ingezet. (pg 16)
Hoofdstuk 2 gaat over Hoe werkt geld. De weeffouten in het geldsysteem worden vereenvoudigd uitgelegd. En daarmee is het een sterk stuk. Met name ahv de metafoor van het eiland (vanaf pg 22) wordt het probleem van schuldcreatie en de rol van rente daarin helder uitgelegd.
De kracht die uitgaat van het stuk waarin de schrijfster uitlegt hoe zij zich persoonlijk tot het thema verhoudt. Mooi.
Hoe die andere geld-, wederkerigheids- of uitruilmodellen zouden kunnen werken is het hoofdthema van het boek.
Het probleem is dat onze samenleving nu in een situatie is beland is waarin het niet langer gunstig voor ons is om te leven met de NOODZAAK tot groei in een bepaalde richting. Wat we nu nodig hebben is de GELEGENHEID om te groeien in de mate en de richting die we zelf bepalen en binnen randvoorwaarden die onze collectieve belangen dienen, namelijk die van duurzaamheid en maatschappelijke stabiliteit. Om die gelegenheid voor onszelf te creëren hebben we andere geld- of wederkerigheidsmodellen nodig die toegerust zijn om ons daarin te faciliteren (pg 39)
Ik zie, na het lezen ervan, als belangrijkste voordelen van de beschreven systemen: onafhankelijker van het huidige geldsysteem (= zeepbel?), meer lokaal voor lokaal. Echt getriggerd word ik door de zin (pg 50):
Het zou dus uit het oogpunt van duurzaamheid ideaal zijn als je een wederkerigheidsmodel kon ontwerpen dat gericht stimulerend werkt op het voortbrengen van producten en diensten met zo weinig mogelijk duurzaamheidsnadelen en zo veel mogelijk duurzame en maatschappelijke voordelen. Dus een wederkerigheidsmodel dat bedrijven die rekening houden met duurzaamheid inherent belonen.
Ih heb na het lezen trouwens nog wel wel moeite met het anders belonen van sommige groepen van mensen. Ik snap de redenering. Het is wellicht echt makkelijker om voor sommige groepen mensen/werk (onbenut potentieel) in een ander wederkerigheidssysteem beloningen voor elkaar te krijgen. Ik stel me vragen bij de boodschap die je daarbij onbewust uitzendt over de waarde van het werk.
Stiekem hoop ik dat ik je voldoende geprikkeld heb om zelf ook het boek te lezen. Kunnen we daar lekker een keer over sparren 🙂