Voor mij een boek dat rechtvaardigt dat we “leren duurzaam samenleven” centraal gaan stellen in het curriculum.
Een boek dat dus veel indruk op me heeft gemaakt. Lastig om te omschrijven wat ik van die 500 blz leerde. 500 blz onderbouwt met veel onderzoek (2 onderzoekers, 890 bronvermeldingen) die aangeven dat de tijd van compromissen voorbij is. Een richting aangeeft die vraagtekens plaatst bij veel dingen die wij/ik vanzelfsprekend vinden, het waarom benoemt van die richting en ook meteen alle beren opsomt die je tegenkomt als je die weg opgaat. Kortom, geen “blij” boek. Regelmatig stonden de tranen in mijn ogen.
En toch ben ik heel blij dat ik het gelezen heb. Omdat veel van mijn onbewuste aannames benoemd en bediscussieerd zijn en ik nu helderder voorwaarts kan.
Goed, ik ga een poging doen de essentie van “het geleerde” te grijpen, de vragen die het bij mij oproept te benoemen en doe daarmee gegarandeerd onrecht aan de uitgebreidheid, de onderbouwingen & nuances van het boek. Ik ga in op:
- Wegkijken kan, maar waarom zouden we?
- De link met sociale ongelijkheid.
- Een beweging van onderop.
- Vraagtekens bij heersende economische model
- Vraagtekens bij de verhalen waarop onze westerse culturen zijn gebaseerd
- Vraagtekens bij het bestaansrecht van de rijkste en machtigste industrie die de wereld ooit heeft gekend: de olie- en gasindustrie
- Eigen overdenking: Wat betekent het voor onderwijs?
Wegkijken kan, maar waarom zouden we?
Maar het is niet duidelijk wie er meer op een dwaalspoor zitten: de Heartlanders, die erkennen dat klimaatverandering een diepgaande bedreiging is voor ons economisch en maatschappelijk bestel en daarom de wetenschappelijke realiteit ervan ontkennen, of degenen die beweren dat klimaatverandering slechts vraagt om kleine aanpassingen in de normale gang van zaken en zichzelf daarom toestaan om in het bestaan ervan te geloven.
Dit citaat geeft bondig 2 stromingen “wegkijkers” aan. Het is een erg ongemakkelijk gevoel om bladzijdenlang alle argumenten voor wegkijken benoemd en onderbouwd onderuit geschoffeld te zien worden.
De strekking: De tijd die we hadden om rustig oplossingen te zoeken voor de klimaatverandering…. is geweest. En dus hebben we nu haast.
En ook, de integrale benadering, de kansen:
“De strijd voor mensenrechten op het gebied van milieu hier in de VS en in de rest van de wereld is niet alleen een strijd tegen de (grootste) ecologische crisis ooit” verklaart Miya Yoshintani, directeur van APEN in Oakland. “Het is de strijd voor een nieuwe economie, een nieuw energiesysteem, een nieuwe democratie, een nieuwe relatie met de aarde en met elkaar, voor zeggenschap over land, water en voedsel, voor rechten van inheemse volken, en voor mensenrechten en waardigheid voor iedereen. Als het klimaatrecht wint, winnen we de wereld die we willen. We mogen niet achteroverleunen, niet omdat we zo veel te verliezen hebben, maar omdat we zoveel te winnen hebben”
De link met sociale ongelijkheid.
Wat mij raakt in dit boek is dat het inderdaad in the end lijkt te gaan over “over wie blijft leven en wie niet” Dat diegenen die over de jaren heen het minst hebben bijgedragen aan de klimaatcrisis er nu en straks het hardst door worden getroffen. Dat diegenen die met het creëren van hun welvaart het probleem creëren, de grootste kansen hebben (het langst) te ontsnappen aan de gevolgen.
Dat geldt in het geval:
- we niets doen.
- we grondig onze planeet gaan manipuleren met bvb geo-engineering.
- we ontsnappen naar andere planeten.
Dat is waar het mij het diepste raakt, in die sociale ongelijkheid.
Een beweging van onderop.
In het boek doet de schrijfster genuanceerd verslag van verstrengelingen tussen politiek, economie en milieubewegingen. En geeft daarin aan waarom het in die omstandigheden niet waarschijnlijk is dat die ons gaan “redden”. Waarom de beweging ons allemaal nodig heeft.
Zoals in de volgende 4 hoofdstukken zal blijken, is de ware reden dat we dit kritieke moment voor het klimaat niet aangrijpen, dat de acties die nodig zijn vraagtekens zetten bij
-
ons heersende economische model (gedereguleerd kapitalisme gecombineerd met bezuinigingen op openbare voorzieningen),
-
bij de verhalen waarop de westerse culturen zijn gebaseerd (dat we losstaan van de natuur en de grenzen van de natuur kunnen omzeilen),
-
en bij veel activiteiten die onze identiteit bepalen en en onze gemeenschappen kenmerken (winkelen, virtueel leven, nog meer winkelen).
-
Ze betekenen ook de ondergang van de rijkste en machtigste industrie die de wereld ooit heeft gekend: de olie- en gasindustrie, die niet kan blijven bestaan in iets wat op haar huidige vorm lijkt als wij mensen onze eigen ondergang willen voorkomen
Vraagtekens bij heersende economische model
Gus Speth: Een werkelijk groene economie is een economie die wettelijk verplicht is om groen te zijn.
Bijzonder verhelderend was het hoofdstuk: Zwerfkapitaal; hoe het vrijemarktfundamentalisme bijdroeg aan de oververhitting van de aarde. Hoe het vrijemarkt-principe met zijn verdragen ervoor zorgen dat je niet soms niet voor locale producenten mag kiezen. En wat dat betekent voor duurzame initiatieven.
Het extractivisme voorbij was dan voor mij niet nieuw. Het voorbeeld van Nauru wel heel sprekend. Zelf geloof ik inmiddels 5 jaar dat echt circulair denken over economie daar de (niet makkelijke) oplossingsrichting voor is.
Wat mijn hersens deed kraken was het idee dat het nodig is om niet binnen maar buiten ons heersende economische model naar oplossingen te zoeken. Ergens een tussenzin: we hebben een democratisch proces nodig om te beslissen wat voor economie we willen.
Arundhati Roy: De eerste stap om een wereld waarin het vreselijk is misgegaan opnieuw te verbeelden, is op te houden met het ruïneren van de mensen die een ander voorstellingsvermogen hebben – een voorstellingsvermogen dat niet begrensd is tot het kapitalisme en het communisme, en dat tot hele andere opvattingen komt over wat bevrediging en geluk inhouden.
Met welk democratisch proces gaan we kiezen wat voor economie we willen?
Vraagtekens bij de verhalen waarop onze westerse culturen zijn gebaseerd
Wat mij ook raakt is dat onderliggende ethiek zo’n belangrijke rol speelt.
Het maakt uit voor hoe de wereld eruit ziet
of je de opvatting van Francis Bacon deelt
dat de aarde een willoze machine is wier geheimen door de menselijke geest kunnen worden beheerst.
of die van Aldo Leopold die oproept tot een ethiek die
De grenzen van de samenleving verlegt, zodat ook de grond, het water, de planten en dieren ertoe gaan behoren. Erkent dat het individu een lid is van een gemeenschap van onderling afhankelijke delen.
Hoe kiezen we onze nieuwe onderliggende verhalen?
Vraagtekens bij het bestaansrecht van de rijkste en machtigste industrie die de wereld ooit heeft gekend: de olie- en gasindustrie
Voor mij was verrassend dat het pleidooi niet meer is: “Als het op is moeten we iets anders hebben”.
Maar een onderbouwing van “we moeten olie en gas zoveel mogelijk laten waar ze zijn (onder de grond)”
En “laten we de winsten die er nu nog uit gehaald worden investeren in nieuwe energiebronnen”
De oplossingsrichting:
- Blockadia: burgers die nee zeggen tegen. Zich voor langere tijd engageren, doen wat nodig is om te winnen. Geraakt werd ik door de rol van vrouwen daarin (pg 338)
De blootstelling aan gevaarlijke stoffen waar deze gemeenschappen zich mee geconfronteerd zien lijkt welhaast universele, primaire impulsen wakker te maken – of deze nu voortkomen uit zorgen om de veiligheid van kinderen of uit het besef van een diepe verbondenheid met de grond waarop men leeft.
- Desinvesteren
- De morele plicht van de economische alternatieven. Je kan niet verwachten dat mensen nee zeggen als ze geen alternatief hebben. Een van de instrumenten zou een basisinkomen kunnen zijn.
Durven we ons vragen te stellen bij het bestaansrecht van deze en andere industrieën en daarnaar te handelen?
Bijzonder heeft me het verhaal vanaf pg 466 geraakt. Het recht op nieuw leven, regeneratie. Ik plaatste het zo in het schema.
Wat dit boek vooral deed. Het bevestigde een onderbuikgevoel. Er is meer nodig dan een paar kleine ingrepen in het huidige systeem om die klimaatgevolgen te voorkomen. Buiten het huidige systeem denken in kansen. Omdat het erg mooi kan worden wat we dan krijgen.
Eigen overdenking: Wat betekent het voor onderwijs?
Ik zocht het boek net door, maar kan niet meer vinden of er een echte deadline genoemd wordt voor het 2graden stijgingspunt. Ik onthield op een of andere manier, het komende decennium is cruciaal. Stel dat we nog maar 10 jaar hebben voor de eerste aarde-deadline echt verstrijkt.
Dan zijn de komende jaren unieke jaren. Jaren waarin we de kans hebben uit te zoeken hoe we:
- energie kunnen winnen door met de natuur samen te werken (wind, zon)
- drinkwater kunnen voorzien voor iedereen zonder mensen en natuur “stroomafwaarts” te benadelen
- voedsel kunnen verbouwen zodanig dat tegelijkertijd het ecosysteem wordt versterkt en meer co2 wordt opgenomen (agro-ecologie)
- kunnen uitzoeken welke spullen we echt nodig hebben en die circulair kunnen produceren (biomimicry)
- iedereen de mogelijkheid bieden een bijdrage te leveren die past bij talent/passie.
- kunnen uitzoeken welke activiteiten we ook leuk en waardevol vinden en die een minimale aanslag plegen op onze omgeving (kunst/muziek/literatuur/natuur/sport)
De oplossingen (niet alleen in dit boek) wijzen richting decentraal, coöperatief, lokaal, op maat.
Tien jaar is in onderwijstermen heel kort. Men zegt dat het onderwijs standaard 7 jaar achterloopt op wat zich nu afspeelt in de maatschappij. Die achterstand kunnen we ons niet meer veroorloven ben ik bang. Het wegkijken ook niet meer. Je hoeft mij niet op mijn woord te geloven, lees het boek en kom met tegenargumenten. Tot die tijd is mijn conclusie voor het onderwijs, en zal dus ook leidraad zijn voor waar ik beslis mijn tijd aan te spenderen:
- Volgens mij betekent het dat we grondig moeten nadenken of dat wat we onze kinderen leren iets bijdraagt aan een oplossing voor bovenstaande uitdagingen. En niet op lange termijn, binnen de 10 jaar.
- En ook, wat kunnen zij al bijdragen aan de oplossing. Geef ze de kans om zelf mee het tij te keren.
Met tranen van ontroering in de ogen las ik dit stuk over Bella Bella. In het hoofdstuk Liefde zal deze plek redden (blz 376)
Het waren vooral jonge mensen die het voortouw hadden genomen en hun school in een organisatiecentrum hadden omgetoverd. De leerlingen hadden zich maandenlang voorbereid op de hoorzittingen. Ze deden onderzoek naar de geschiedenis van olielekkages van pijpleidingen en tankers. inclusief de Kalamazoo-ramp in 2010, en het was hun niet ontgaan dat het daarvoor verantwoordelijke bedrijf Enbridge ook de Northern Gateway-pijplijn erdoor probeerde te drukken. De tieners waren ook erg geinteresseerd in de ramp met de Exxon Valdez in 1989, aangezien deze had plaatsgevonden in een zeer noordelijk gelegen omgeving die erg leek op de hunne. Aangezien Bella Bella vooral drijft op visserij en andere producten uit de zee, waren ze erg geschrokken toen ze erachter kwamen dat de zalm in de Prince William Sound in de jaren na de ramp ziek was geworden , en dat de haringstand er tot nul was gereduceerd (inmiddels , ruim twee decennia later, zijn beide soorten nog steeds niet volledig hersteld).
De leerlingen dachten na over wat een dergelijk ongeval zou betekenen voor hun leefomgeving….
De scholieren schreven opstellen over deze onderwerpen, bereidden zich voor op het afleggen van getuigenissen en beschilderden borden om de commissieleden welkom te heten. Sommigen gingen zelfs achtenveertig uur in hongerstaking om te onderstrepen hoe dramatisch het verlies van hun voedselbron zou zijn. Volgens de leraren hadden ze nooit eerder meegemaakt dat de jongeren zo betrokken bij iets waren – sommige leraren namen zelfs een afname van depressieve klachten en drugsgebruik waar. Dat is geen geringe zaak in een gemeenschap waar nog niet zo lang geleden een ware zelfmoordepidemie onder jongeren heerste …..
Ilonka 29 december 2014
Beste Ilse,
dank voor je mooie blog en samenvatting.. ik zat nog te twijfelen maar ga het boek zeker kopen/lezen!
Ilse Meelberghs 31 december 2014
Dankje Ilonka. Ben benieuwd naar jouw bevindingen.