De onderkant van de U van Otto Scharmer. Ik heb inmiddels ervaren dat daar bijzondere dingen gebeuren en dat ik er goed in ben om “erbij te zijn” op zo’n moment. Toch kan ik het niet voluit inzetten. Mijn vriendin zei: ‘je kan niet gewoon je hart volgen, je moet je hoofd ook meenemen.’ En het klopt, ik heb onderbouwing nodig van intuïtie.
En dus ga ik redelijk intuïtief op zoek naar leesvoer: ik bestel
- Oorsprong, de innerlijke weg naar kennis; Joseph Jaworski
- Presence, een ontdekkingsreis naar diepgaande verandering in mensen en organisaties; Peter Senge, Otto Scharfer, Joseph Jaworski, Betty Sue Flowers
- Economie, de wereld als één economie; Rudolf Steiner
- Een levensregel voor beginners; Wil Derkse
Het raakt dus vooral in de zin van:
- zij zijn er ook mee jaren van hun leven mee bezig, dus wellicht ben ik niet gek
- hé, dat herken ik uit eigen ervaring
- oh, dat is een mooie verdieping
Wat heeft het me opgeleverd. Ik heb veel meer beelden, woorden en inzichten rondom die bodem van de U, wat daar gebeurt en hoe het tot stand komt. En dat organisatiecultuur en “hoe doen wij de dingen” fors veranderd als je dit structureel in je organisatie wil inbouwen Dus ja, het was de moeite van het lezen waard.
Het verhaal van de weg en de reisgenoten.
Het is een verhaal over 4 grondbeginselen.
- Het universum is open en emergent van aard
- Het universum is een gebied van ongedeelde heelheid: zowel de materiële wereld als het bewustzijn maken deel uit van hetzelfde ongedeelde geheel.
- Binnen het universum ligt een bron van oneindig potentieel besloten – de oorsprong
- Mensen kunnen leren putten uit het oneindige potentieel van de Bron door een gedisciplineerd pad te kiezen dat leidt tot zelfverwezenlijking en liefde – de krachtigste energie in het universum
Toen ik dit nog voor de inhoudstafel tegenkwam vroeg ik me wel af waar ik aan begonnen was. Het mooie is dat het boek verhaalt hoe Joseph Jaworski aan die inzichten komt, met welke onderzoekers/wetenschappers bij befaamde instituten hij daarvoor over de hele wereld heeft gepraat, samengewerkt. Ik heb gelezen over de vasthoudendheid van al die mensen om te doorgronden, jarenlang te zoeken.
Mooi is ook dat je inzicht krijgt in hoe Theorie U is ontstaan, hoe de relatie ligt met Otto Scharmer en Peter Senge. Moest ook glimlachen toen ik in dit boek de wetenschappelijke onderbouwing las van de feiten die in de film “The power of the heart” naar voren kwamen.
Dus inderdaad: zij zijn er ook jaren van hun leven mee bezig, dus wellicht ben ik niet gek.
De kern in mijn eigen woorden. Je kan je verbinden met de Bron, aanvoelen wat het is dat in de realiteit/materiële wereld wil komen, dat dan gaan doen en daarmee geef je ook informatie terug aan de Bron. Als je dat met meer mensen tegelijk leert te doen wordt het potentieel groter. En het vermoeden is dat het niet tegen ons gebruikt kan worden omdat “het goede” in de wereld wil komen.
De eigen ervaring onderbouwd.
De dialoog met natuur en gebouwen.
Het zijn maar een paar bladzijden en een paar voorbeelden. Toch helpt het mij dat de natuur zo’n prominente rol krijgt. Bij het innerlijke werk, nodig om vanuit de bron te leven en te werken is het 1 van de 3 mogelijkheden: contemplatieve oefeningen, energetische oefeningen en tijd in de natuur doorbrengen. (pg 173)
En voor mij nog belangrijker, dat de generatieve kracht van de natuur bevestigd wordt. Generatief als in dat je iets voortbrengt en tot leven wekt dat er nog niet was of dat opnieuw wordt herinnerd. Het linkt aan eigen ervaring.
Ian zei dat wanneer we ons alleen in de natuur bevinden, we een wereld van herinneringen van lang geleden binnen gaan en weer vrij worden. (pg 164)
Ians kijk op de generatieve kracht van de natuur is bevestigd door mijn rechtstreekse ervaringen in de loop van dertig jaar, met name mijn drie heel bijzondere communicatie-ervaringen met dieren. ( pg 164)
Bvb de wildernis-passage is een grensverleggende ervaring, de wortel van waaruit onze hoogste eigenschappen en ervaringen kunnen groeien. In de wildernis wordt zelf-bewustzijn geboren en dit kan op den duur rijpen tot een bijzonder soort bewustzijn dat al duizenden jaren lang in oude teksten is beschreven (pg 164)
Bijzonder is het ook dat “het bijzondere iets dat sommige gebouwen en ruimtes hebben” kort onderbouwd wordt. Je kan een ruimte conditioneren (pg 165). En de spannendste perspectiefomkering vond ik deze (kan blz niet meer vinden):
Kom niet naar deze ruimte om rust te vinden, maar breng je rust naar deze ruimte.
Hoe dikwijls gaan we ergens naartoe om iets te krijgen. De natuur, de kerk. Het boek heeft het belang van geven, van dialoog, ook met niet-mensen verdiept.
- het een-zijn van alle verschijnselen en de onderlinge verbondenheid van alles in de natuur
- impliciete of ingevouwen orde – een orde waarin het geheel in elk deel ervan is ingevouwen
- alles wat bestaat is een uiting van relaties
- natuur is een stroom van processen
Voor Bohm is het duidelijk dat mensen een ingebouwde aanleg voor collectieve intelligentie hebben (pg 93)
De gespreksleader die het ‘binnenwerk’ heeft verricht ‘markeert het veld’, zet de toon voor de deelnemers en helpt via gedisciplineerde persoonlijke oefening weg te leren vinden naar dat dieper liggende gebied. Pas dan zullen de deelnemers als ‘een intelligentie’ beginnen te handelen, waardoor de ‘fenomenale capaciteiten’ die sluimerend in de groep aanwezig zijn zich kunnen manifesteren.
‘Mensen werken er, los van de dialooggroepen, niet genoeg zelfstandig aan. Bohm en Lee waren tot de conclusie gekomen dat gespreksleiders en deelnemers bereid moesten zijn om diepgaand persoonlijk innerlijk werk te verrichten om vervolgens de vruchten daarvan terug naar de kring te brengen – en dat niet voor een keertje , maar op een consistente basis. Dat ‘zelfstandige’, in hun eentje te verrichten werk zou bijvoorbeeld vorm kunnen krijgen via een of andere contemplatieve praktijk zal meditatie, aandacht- en opmerkzaamheidstrainingen. Lee wees erop dat wanneer de geest stil is en het ego overstijgt, iets werkzaam wordt wat voorbij het denken gaat – een primair gewaar-zijn, een primair weten. Het is een bewustzijn dat losgekoppeld is van de wijze waarop wij onszelf en de wereld zien. – een waarachtig nieuwe vorm van inzicht, een toestand waarin het zelf even niet bestaat, maar waarin we ons niettemin intens bewust zijn.
In Johns zienswijze is de bron zoiets wezenlijks, dat het niet onjuist is te stellen dat God uit de Bron voortkomt. John zei: ‘de Bron bestond al voor God. God, de Boeddha, Krishna – zij allen zijn ontsproten aan de bron (pg 206)Alle grote spirituele tradities zijn uit de bron voortgekomen – hindoeïsme, christendom, jodendom, taoïsme, islam en alle inheemse religies. Religie is in de letterlijke zin des woords een vorm van ’terugverbinding’ met de Bron via ons eigen, door ons menselijke, beperkte verstand en de cultureel bepaalde opvattingen van ‘waarheid’ of ‘God’ (pg 207)
Als we bidden of ons met de Bron verbinden, willen we graag het gevoel hebben dat we met ‘iemand’ spreken en contact hebben. De ultieme werkelijkheid gaat ons bevattingsvermogen te boven, iets waar we telkens mee geconfronteerd worden en wat ons nederig van geest stemt. (pg 206)
Verdieping
De ontdekker werkt in de overtuiging dat door zijn werk zijn geest wordt voorbereid op het ontvangen van een waarheid uit bronnen die buiten zijn rationele bereik liggen.