In de vorig post herhaalde ik nog eens mijn mission statement. Hij is weer een beetje aangescherpt sinds de laatste keer dat ie op de blog verscheen. En wordt daarmee wel erg abstract misschien. Toch stuurt ie gewoon mijn dagdagelijkse dingen en is het vrij simpel:
- Ik krijg energie van momenten dat het lukt om het in de wereld te zetten.
- Als ik onrustig, verdrietig of gefrustreerd ben, dan hoef ik maar te kijken naar de statement en weet waarom ik me zo voel.
Een paar voorbeelden. Ik ben graag bij studenten. Daar lukt dat zijn in het moment, genieten van het proces, je onderdeel voelen van, aandacht voor wie de ander is, vaak erg goed. Deze week vroeg ik een aantal mentorstudenten wat als eerste bij ze opkomt over mij als mens en docent, zo na een half jaar intensief samen optrekken. De antwoorden:
- Altijd vrolijk, enthousiast, levensgenieter. Het lukt dus om zichtbaar te maken dat ik geniet van moment en proces.
- Dichtbij, betrokken, maar niet dat bij het handje vasthouden betrokken/dichtbij. Het lijkt dus als een veilige ruimte te voelen, waarbij je als student zelf je ding doet.
- Begeleiding voelt persoonlijk, helpend advies, doet moeite om mij te helpen bij het vak. Dat lukt alleen met echte aandacht voor die ander.
Ik kan ook enorm genieten van gesprekken met anderen waarin het gaat om “waarom doe jij wat je doet”. Het zijn namelijk altijd gesprekken over: doe jij dat omdat je er zelf in gelooft of omdat je denkt dat anderen dat van je willen. Laat je je ziel je acties leiden of doe jij de dingen om het systeem, die ander te pleasen.
En het gaat bijvoorbeeld mis in erg resultaatgerichte werkgroepen. Dan mis ik het aandacht hebben voor wie we in essentie zijn en waarom we daar zijn, het iedere keer met plezier aan de klus starten en dat vasthouden tijdens het werk, daar moeite voor doen, het samenverantwoordelijk-gevoel bij het klaren van de taak, het vieren van de kleine succesjes, het geloof in het proces. Zo’n puur resultaatgerichte groep voelt dan niet als een veilige plek voor mijn inbreng als hele mens. Het stomme is dat ik ook nog geloof dat zo’n puur resultaatgerichte blik een minder resultaat oplevert.
Het mooie aan zo’n missie is dus dat ik dat erg goed voor mezelf kan benoemen wat ik mis, wat ik dus nodig heb en wat ik te doen heb om dat voor mezelf op te lossen. Niet dat ik in het oplossen ervan dan altijd succesvol ben. Vaker krijg ik aan de anderen niet eens duidelijk gemaakt wat ik mis, omdat ons perspectief erg verschillend is. Om dan te trappen in de oude “ik zal jou wel eens even overtuigen-valkuil’ die nog nooit gewerkt heeft. Of de “ik geef het op en ga heel resultaatgericht werken”-tactiek. Iets met, dan is het sneller over. Gelukkig heb ik steeds meer collega’s om me heen die me erop wijzen als ik terugval op een van die 2 tactieken uit het verleden. Dat geeft mij dan de kans om ermee te stoppen.
Zo, bij deze even dat inkijkje in het dagelijkse leven van de mission statement. Het is een kwestie van op de goeie manier voeden en van vallen en opstaan. Van staan en opvallen.