Ik dacht dat ik het kon negeren, maar gezien mijn boosheid/verdriet/frustratie/gedrag van 2 dagen geleden is het toch verstandig om te gaan benoemen:
Mijn stelling: De beleving van werkdruk zit onze groei als opleiding in de weg. En ik geloof (nog) niet in het proces waarmee we die beleving rondom werkdruk willen veranderen. Of is het dieper gravend: Onze cultuur zit onze groei als opleiding in de weg. En ik geloof (nog) niet in het proces waarmee we die cultuur willen veranderen.
Waarom maak ik me überhaupt druk en doe niet gewoon mijn ding met de studenten. Waarom heb ik (het eindresultaat) nodig: mededocenten die de ruimte ervaren om SAMEN nieuwe dingen te proberen:
Oa omdat ik (en met mij het ETR, BBA, bedrijfsleven en studenten) graag wil dat “verantwoordelijk handelen/maatschappelijk verantwoord ondernemen” nadrukkelijk in het curriculum komt. Wat ik alleen (samen met MVO-gelijkgestemden) kon doen, bereikt langzaam zijn grenzen. Maandag heeft de faculteit ons anderhalf uur gegeven om met collega’s hieraan te werken. Een grote stap. En ik zie mensen die meedoen! Daar ben ik blij mee. En ik zie een heleboel mensen die niet de ruimte ervaren mee te doen. En ineens voel/zie ik hoe sterk cultuur & werkdruk ons handelen bepaalt. Hoe sterk die structuur is waarbij met kleine stapjes, alleen, beperkt in hoeveelheid, geïnnoveerd wordt.
Dat ik daar moeite mee heb moge duidelijk zijn. Toch is het goed om te kijken wat die structuur mijn collega’s en dus indirect mezelf oplevert. Mijn inschatting (niet geverifieerd) is dat het met name deze twee dingen zijn:
- Niet bedolven worden onder alles wat moet/mag. De zorg voor de student en huidige kwaliteit contactmoment/toetsmoment heeft voorrang.
- Onze rating als opleiding is heel goed. Niet meewaaien met iedere wind is daar een van de peilers van.
Waarom ben ik niet tevreden met de kleine stapjes die ik wel zie. Dat heeft te maken met mijn ambitieniveau. Ik wil transformatie ipv verandering. Omdat ik ervan overtuigd ben dat harder, meer van hetzelfde ons op langere termijn niet gaat helpen. In eerste instantie dacht ik dat de goeie vraag richting toekomst was: met welk tempo van veranderingen kan ik leven zonder dat het me frustreert, hoelang kan ik het “verdragen” naast collega’s te staan die worstelen om boven te blijven. Maar eigenlijk wil ik die nog niet stellen, heb eerst het antwoord nodig op de volgende vraag: waarom zou ik accepteren dat het zo is dat met kleine stapjes, alleen, beperkt in hoeveelheid, geïnnoveerd wordt? Is die structuur werkelijk zo sterk?
Waarom ga ik er dan niet vol ertegenaan om mijn visie op het gewenste proces te “verkondigen”. Waarom doe ik niet mee met de werkgroep die hierover gaat. Ik heb namelijk bij mezelf ervaren hoe je ruimte kan scheppen: werken op het raakvlak van passie en talent, ontwikkelen in ontmoeting. Maar helpt dat ook een ander? En wil die ander überhaupt wel geholpen worden of levert de huidige structuur zoveel voordelen op dat hulp niet nodig is. Eigenlijk ken ik ‘op buikgevoel” het antwoord op de eerste vraag. Dus dat is geen excuus om niet mee te doen. Het eerlijke antwoord is dat ik vrees dat het me bakken energie kost. Het voelt als … een rode aap naar het midden van de jungle brengen.
Zo, het is benoemd, het heeft een plekje gekregen.
Deze beelden gaan me vast op een of andere manier helpen in het komende proces. Kwam vanmorgen op mijn pad via twitter:
Werken vanuit je talent heeft iets intuïtiefs en vraagt om lef! youtube.com/watch?v=rVO26U…. #durfteleven Leven is tenslotte meervoud van Lef :-).
— Yvonne van Duuren (@yvdu) 1 februari 2013