Een verhaal dat ik moet vertellen omdat het voor mij tijd is om de pijn in de ogen te lijken, Een verhaal dat ik ook niet graag vertel omdat de mensen die het lezen zich vaak niet realiseren dat ze onderdeel zijn van een groot systeem, mijn werkgever overstijgend. En dat de pijn, onmacht die de lezer voelt niet kan opgelost worden met 1 grote leider die alles fixt. Dat alles maakt dan weer vaak dat er een heleboel stof opwaait… dat weer gaat liggen zonder dat er echt iets wezenlijks veranderd is.
Dat is niet de bedoeling van deze post. Ik vertel dit verhaal omdat ik de twee bewegingen voel, ook in mij, en ik die twee bewegingen helder wil laten zien. Opdat ik dan bewuster kan kiezen welke beweging ik ondersteun met mijn dagdagelijkse acties.
Een half jaar geleden maakte ik deze tekening als voorbereiding op een gesprek over hoe het met mij gaat in deze organisatie, hoe ik naar de organisatie kijk. De tweedeling hierin laat voor mij helder die 2 bewegingen zien.
Beweging 1: Liefde voor de student, ontwikkeling, een bijdrage leveren
In alle stukken lees ik het, op allerlei momenten voel ik het, het sterkst op diplomauitreikingen. We houden van onze studenten, willen ze ondersteunen in hun ontwikkeling als mens en professional. En willen daarmee een bijdrage leveren aan onze regio.
Ik zou graag hebben dat geld en aandacht gaat naar dat wat belangrijk is om beweging 1 waar te maken. Het optimaal ondersteunen/faciliteren van de interactie tussen docent en student, studenten onderling en docenten/studenten met de beroepsvragen.
Wanneer gloei ik van energie? De momenten dat het me lukt om studenten te laten voelen dat ik om ze geef. De momenten dat ik in de interactie groeispurtjes kan faciliteren. De momenten dat ik voel dat de klik er voor de studenten is tussen de vragen die er leven in de wereld/het beroep en wat zij in dat moment aan het leren zijn.
Beweging 2: Klapvee voor het systeem/geld
En dan is daar de het-wereld, de systeem-wereld. Met zijn valide toetsing, zijn verantwoording, de vaste activa, de financiën.
Het was ooit mijn beroep. Zorgen dat bezettingsgraden goed zijn, budgetten in orde en gehaald, rapportages betrouwbaar en passend bij de doelgroep. Dus ik begrijp wat die systeemwereld denkt nodig te hebben. Net iets te goed denk ik soms wel eens.
Want daar waar ik er toen uitgestapt ben omdat ik er niet meer aan mee wilde werken… zit ik er nu weer middenin.
Wat weet ik van vroeger over budgetten maken en halen:
- als eerste knibbel je op de grootste kostenpost, je zeurt net zo lang tot die budgethouder op de ondergrens zit, dat levert snel en in absolute getallen het meeste op
- een makkelijke besparing zijn reis- en trainingskosten
- als vaste activa er eenmaal zijn, zorgen voor goede bezettingsgraden
- daar waar het echt pijn gaat doen geeft je dan heel vrijgevig een klein stukje budget terug, daarmee hoop je dat niemand echt in opstand komt (=klapvee)
- zorg dat de klant niets merkt van bovenstaande
Vanuit het frame van de systeemwereld gefocust op geld zijn dat de rationele keuzes.
Hoe zie ik dat terug in hoe met mij wordt omgegaan.
Knibbelen op de grootste kostenpost
- Docenten-onderwijs zijn de grootste groep. Dus je spreekt af dat die niet hoger dan schaal 11 verdienen.
- Docenten hebben takenplaten. Taken hebben gebudgetteerde uren, docenten jaaruren, het aantal uur per jaar dat ze volgens hun contract beschikbaar zijn. Op de takenplaat worden net zo lang taken met gebudgetteerde uren bijgezet tot die jaaruren gehaald worden. De grootste kostenpost zijn daar de onderwijstaken, het echte lesgeven en de toetsing. Dus je zorgt dat de gebudgetteerde uren voor die taken de ondergrens zijn van wat haalbaar wordt geacht.
Makkelijke besparingen
- Training van je docenten is een variabele kost, kan een grote kostenpost zijn. Niet trainen merk je niet onmiddellijk. Dus hoeveel geld geef je uit aan training. Standaard zit 40 uur in mijn takenplaat voor scholing.
Vaste activa
- Gebouwen zijn een kostenpost waar je goed over moet nadenken. Als ze er eenmaal staan zijn het eigenlijk vaste kosten. Het is een forse kostenpost waar vaak erg weinig aan te beknibbelen valt, zelfs niet in de zogenaamde variabele kosten ervan. En dus staat bij roostering de bezettingsgraad van het gebouw bovenaan.
Klein stukje budget terug
- Innovatie, tijd om onderwijs te verbeteren. Het zit niet in die onderwijsuren, daar heb je de ondergrens opgezocht en die zit bij “gewoon de bestaande les draaien zoals je dat al vaker hebt gedaan”. Als docenten dan mopperen dat ze in die tijd geen nieuw onderwijs gemaakt krijgen, een les niet kunnen aanpassen, dan geef je dan een uurtje of 10/20 voor onderwijsvernieuwing. Waarom ik daar zo smalend over doe. Probeer eens na te denken over lesdoelen, wat wil ik graag bereiken met die groep, om vervolgens te gaan onderzoeken wat er al is in de buitenwereld, en dat dan te structureren tot een leerproces. Ik heb daarvoor tussen de 6 en 8 uur nodig per leeractiviteit. De verwachtingen bij die 10/20 uur liggen beduidend hoger. Dat ik zoveel nodig heb kan eraan liggen dat ik onvoldoende getraind ben.
Zorgt dat de klant niks merkt
In het geval van onderwijs heb je daar de volgende mogelijkheden:
- ICT is hot en wordt gezien als belangrijk. Dus daar investeer je in en zorgt dat de klant dat ziet/ervaart.
- De marketingafdeling zorgt ervoor dat de uitingen naar buiten er spin en span uitzien.
- Een paar evenementen per jaar waar helder is dat je het contact opzoekt met het beroepenveld en daar groot nieuws van maken.
- Bij de roostering komt een gunstig rooster voor de student op de tweede plaats, na de bezetting van de gebouwen
- Je laat de klant enquetes invullen, in klasse-overleggen en commissie zitten. Daar kan hij inbrengen wat nog kan verbeteren.
Gevolgen van beweging 2 voor beweging 1
De gevolgen zoals ik ze ervaar.
Mijn rooster is niet zo gemaakt dat ik optimaal die interactie tussen mij en de student en studenten onderling kan faciliteren. Als dat wel zo was:
- Zouden pauzes in mijn rooster minimaal zijn zodat ik de randen van de dag kan gebruiken voor voorbereidings-, toetsings- of stagebezoek-taken. Die eerste vragen aaneengesloten concentratietijd, die laatste reistijd waardoor ze vaak niet tussendoor passen.
- Zouden dezelfde lessen aaneengesloten in hetzelfde lokaal zijn. Zodat ik de opstelling en de sfeer in de klas 1x neerzet en mij dan kan concentreren op wat de groep van mij vraagt.
Mijn takenplaat is gemaakt voor “gewoon de bestaande les draaien zoals je dat al vaker hebt gedaan”.
- Dat betekent dat als ik wil innoveren dat ik moet bedelen om uren. Dat kan ik steeds beter, toch innoveer ik “die interactie tussen docent en student” vaker in eigen tijd.
- Dat betekent dat mijn 3 dagen vol zitten met activiteiten die minimaal gebudgetteerd zijn. Dus het interacteren met nieuwe ontwikkelingen rondom beroepsvragen is vaak ook eigen tijd en niet op werkdagen.
Scholing is niet iets waar makkelijk geld aan wordt uitgegeven.
- Dat betekent dat ik om scholing moet bedelen. Ook dat weet ik steeds beter hoe het moet. Toch ontwikkel ik mezelf, om iedere keer een beetje beter te worden in die “interactie tussen docent en student” vooral in eigen tijd.
De persoonlijke worsteling
Ik worstel dus met de waardering voor mijn tijd en expertise. Ik wil mijn tijd/aandacht en expertise inzetten in die interactie met de student. Alleen zegt het systeem me:
- Als ik ga onderzoeken, managen, contractactiviteiten kan ik wellicht wel schaal 12 krijgen
- Taken die niet direct onderwijsgerelateerd zijn worden wellicht beter in uren gefaciliteerd. In ieder geval is er in veel gevallen geen klant die onmiddellijk merkt als je daarin niet optimaal presteert. Ik zou daarin in theorie dus geen eigen tijd moeten inzetten om aan de standaard te voldoen. Ik vrees trouwens mezelf kennende en mijn collega’s ziend dat dat een theoretisch verhaal is.
Ik heb dus moeite met een systeem dat niet volledig wil waarderen/ betalen wat het verkoopt aan de klant.
Het thuishoren kost veel moeite. Het van hot naar her geren, de werkplekken, amper gezamenlijke pauzes. Om te aarden in het gebouw, in de relaties met mijn collega’s moet ik moeite doen. We hebben app-groepjes, ik doe er allerlei oefeningen voor en ik zorg dat ik thuis in mezelf het gebouw binnenstap. Daar doe ik thuis moeite voor (buiten zijn, rust vooraf nemen) en kom ik voor op de fiets (weer of geen weer).
Het doet me pijn dat ik werk op een plek waar thuishoren zoveel moeite kost.
En de engste constatering. Vanuit bedrijfseconomisch oogpunt is het volkomen logisch wat hier gebeurt. Pas als je integraal gaat denken (in meerdere waardes en opbrengsten) dan is het niet meer logisch. We zijn gelukkig bezig om dat integrale denken/rapporteren in ons nieuwe curriculum te brengen.
Toch…. voorlopig werk ik mee aan een systeem dat studenten aflevert die mee ervoor verantwoordelijk zijn dat systemen op deze manier kiezen/besluiten nemen.
Conclusie van dit alles.
Het schrijven hiervan was pijnlijk. De pijn in het systeem onder ogen zien, ik vind het niet makkelijk. Vooral omdat ik niet meteen de oplossing erbij heb.
Wat ik wel kan doen is iedere dag opnieuw kiezen voor beweging 1. In iedere actie. Helder zijn wat ik daarvoor nodig heb.
En wat eronder ligt, onder deze pijn, een diep verlangen naar een school/werk dat voelt als thuiskomen (belong & fit in), waar mensen gezien worden in wie ze zijn als mens en in hun vakmanschap en waar samen een duurzame bijdrage geleverd wordt.