In het eerste kwartaal hebben de studenten geleerd dat er meer waarden zijn dan alleen winst waar een bedrijf op kan sturen. Ze hebben in hun ondernemingsplan een hoofdstuk geschreven over welke bijdrage het bedrijf levert aan alle 6 de kapitalen (integrated reporting).
Vervolgens zijn we dan dit kwartaal bezig met kostprijsberekening. Gebruikelijk is om te denken in termen van “de goedkoopste”. Heeft dat consequenties?
We leggen achtereenvolgens wat concepten voor aan de studenten.
De fases
In een klassegesprek onderzoeken we of de studenten geloven dat fase 4 mogelijk is. Is het gelukt bij hun ondernemingsplan?
PWC stimuleert social enterprises (=fase 4)
Over hoe je naar kostprijzen kan kijken:
De studenten kijken naar onderstaande video terwijl ze twee vragen beantwoorden:
- wat zijn externaliteiten
- wat raakt je in deze reportage (=word je blij of gefrustreerd van)
Nu gaan we als kleine pizzaproducent (10.000 pizza’s per jaar) een aantal besluiten nemen. (alle gegevens zijn volkomen fictief en even snel bij elkaar gezocht)
Verkoopprijs $ 4,00
Integrale kp $ 3,26 , kaas $2,00, deeg $ 0,25, saus $ 0,35, loon $0,46, DPM $0,20
- Zullen we de kaas op pizza halveren. KP daalt met $1 en is ook goed voor verminderen broeikasgassen, waterverbruik en landgebruik, luchtvervuiling en bodemverontreiniging.
- Zullen we biologische spelt ipv tarwemeel gebruiken. De kp neemt toe met $0,25 (= verdubbeling). Het is veel gezonder voor onze klanten en de beter voor milieu.
- Zullen we de directeur een bonus betalen van 10.000 euro. We willen hem namelijk heel graag houden omwille van zijn strategische inzicht.
- Zullen we ipv studenten met jaarcontracten 50-jarigen vast aannemen. KP stijgt met $1, in onze regio is een hoge werkloosheid in deze bevolkingsgroep.
Ik kijk morgen nog even hoe ik dit aanpak. In de besluiten zitten namelijk een deel kostprijs en een deel effect op externaliteiten. Als het lukt ervaren de studenten dat die keuzes lastig zijn. En of je voorstander van fase 1 bent of van fase 4 maakt veel uit voor hoe je dat besluit neemt.
Over twee verschillende soorten klanten:
Vaak wordt gezegd dat je de prijs niet kan verhogen (kosten verhogen, externaliteiten verlagen) omdat klanten niet bereid zijn om de hogere prijs te betalen.
We kijken naar deze video over 2 soorten klanten.
Dit artikel geeft trouwens aan dat “het duurzaam zijn” niet dat is wat verkoopt. Het noemt 5 voorbeelden van duurzame consumentenmarketing.
Geleerd
Kiezen met de voeten.
As op de grond: “Het goedkoopste is beste” vs “Duur is prima als positief effect op andere waarden helder is.”
En daarmee sluiten we de les af.