Het is en kwam heel dichtbij. Een jongen uit de klas van mijn zoon. Hij leek op mijn zonen, ze delen oa een passie voor de zwemsport. En dan, schijnbaar uit het niets, een trein maakt een einde aan zijn leven.
We leven mee. En daarnaast worstel ik mijn eigen angsten, mijn eigen schuldgevoel. Over dat laatste gaat deze blogpost. Over de vragen en angsten die de gebeurtenis bij mij oproept. Dit gaat niet over die jongen en dat gezin dus.
De gesprekken rijgen zich aaneen, benoemen de angst.
Wat citaten uit gesprekken van mezelf met diverse mensen:
Er zijn zoveel mensen geraakt door zijn dood. Hoe komt het dat er niet iemand is waar hij hulp heeft gevraagd.
Dat zullen we nooit weten. Heel dikwijls gebeurt het wel, dat mensen geholpen worden door een gesprek. In dit geval niet en we zullen nooit weten waarom.
Als je het echt overweegt en het zelf wil doordenken, dan praat je er niet over. Want je weet dat niemand in je omgeving zal zeggen “wat een goed idee”.
Zou het toch een ongeluk kunnen zijn.
Dankbaar voor die docent die het gesprek aangaat met de leerlingen over geluk en waar zij dat vinden.
Gesprekken met de eigen kinderen, waar ik even niets over zeg uit respect voor hun privacy.
Ze nemen de angst niet weg, de angst dat het een keer je eigen kind is. Ze helpen wel om het weer een plek te geven.
De vragen die mij bezighielden deze week:
Kan een gevoel van intens moe zijn, zinloosheid, ineens toeslaan?
We leggen de lat hoog, ook voor onze jongeren. Maken het vak “goeie mensen” steeds kleiner. Moedigen mn slimme kinderen aan om vooral met het hoofd te werken, met hun hoofd de dingen op te lossen. Ook succes in sporten zit “tussen de oren”.
Terwijl “het leven” in het hart, het lijf wordt gevoeld.
Kan je zo moe worden van het denken, het proberen te vatten, dat het ineens genoeg is geweest. Kan je leren die moeheid een plek te geven? Dat laatste voelt niet als iets waar ik iets aan kan doen. Ik ken die moeheid niet.
Aandacht hebben voor meer dan hoofd alleen, dat kan ik wel.
Wat als het de wereld is die zo’n pijn doet?
Raar is het vanuit mijn perspectief niet om die vraag te stellen. Want ook volwassenen hebben soms pijn “van de wereld” en vragen zich af hoe ze ermee om moeten gaan. In een fb-gesprekje schreef ik het volgende over mijn strategie bij mensen die onaardige (soms hatelijke) dingen tegen elkaar of over anderen zeggen op internet:
Voor mij is het een kwestie van energiemanagement. Wat je aandacht geeft dat groeit. Ik heb ooit gereageerd. Dat werkte niet. Ik ben verdrietig en boos geweest. Dat helpt niet. En nu geef ik mijn tijd en aandacht zoveel mogelijk aan wat ik wel denk dat de oplossing is. Deel dat, moedig dat aan, biedt het aan aan de studenten. En weet dat de rest er ook is. In het bijna naïeve geloof dat net als bij onkruid in de tuin: als de planten groot en sterk genoeg zijn, krijgt onkruid amper de kans. En… vechten tegen angst is voor mij “een wedstrijd die je je (bijna) niet winnen kan”…
En zo heb ik wel meer strategieën. Ik kijk al jaren geen nieuws bijvoorbeeld. De gerichtheid op ellende, drama, haantjesgedrag, ego en dat dan nog visueel ondersteund. Het draagt volgens mij zelden bij aan de oplossing.
Ik praat daar alleen zelden met jongeren over. Zouden zij denken dat ik het allemaal maar ok vind, dat het zo hoort, dat ze er maar aan moeten wennen?
Heb ik de afgelopen 25 jaren wel genoeg gedaan om de wereld mooier te maken?
Zou het ook gebeurd zijn als we erin geslaagd waren een stuk dichter bij de Imagine-wereld van John Lennon te komen….
Eigenlijk weet ik wel dat het een irrelevante vraag is, dat ik het ook echt niet alleen kan.
Het enige wat ik kan doen is doorstappen in die richting, reismaatjes zoeken. Omdat daarin mijn hoop schuilt. In de overtuiging dat we alles kunnen, als we het maar samen willen en gaan doen.
You may say I’m a dreamer
But I’m not the only one
I hope someday you’ll join us
And the world will live as one
Judith van Hooijdonk 26 oktober 2015
Food for thought. Thxxx