Mijn voorkeursstijl is die van een beelddenker. Gister las ik hier een mooie vereenvoudiging van het verschil tussen beelddenkers en begripsdenkers.
Beelddenkers zien een totaalbeeld voor zich, een eindresultaat, en werken daar heel intuitief, associatief en organisch naartoe. Begripsdenkers zien geen totaalplaatje, maar zien wel bouwstenen en stappenplannen, en werken zich daarlangs op een analytische, sequentiele manier naar een eindresultaat.
Drie weken ben ik inmiddels onderweg met het traject en ik realiseer me dat ik een goeie keuze heb gemaakt. Het beeld waar ik naartoe werk (intuïtief, associatief en organisch) komt heel sterk naar voren in deze 10 essenties en “hoe het er dan voor de student in de praktijk uitziet”. Langzaam wordt voor mij ook duidelijk welke woorden mij het meeste raken.
Hoe de 10 Essenties zichtbaar zijn in het Werkconcept Critical Skills
Je hersens leren gebruiken: Levensechte problemen worden gezien als leerkansen. Reflectie, evaluatie en feedback worden gebruikt om de kwaliteit van het werk te vergroten.
Minder is meer, diepgang boven oppervlakkigheid: Alle belanghebbenden ondersteunen en participeren in uitdagingen die een hoog niveau van authenticiteit, complexiteit, flexibiliteit en eigenaarschap van de leerling vragen.
Doelen gelden voor alle leerlingen: Inzicht en begrip hebben van een helder geformuleerd attitude (houding) en gedrag; maar ook van kennis en vaardigheden en waarden die stelselmatig de focus zijn van al het werk van leerlingen.
Iedereen kent en herkent elkaar als persoon: Er wordt bewust aandacht besteed aan het opbouwen van een veilig leergemeenschap vanuit de unieke culturele achtergrond van elke leerling om ook verbindingen te leggen in het leven buiten school.
De Leerling werkt en de leraar coacht, instrueert en organiseert: Er wordt initiatiefrijk omgegaan met het ontwikkelen en begeleiden van uitdagingen in leeropdrachten en gebruik gemaakt van hedendaagse instrumenten, strategieën en werkwijzen die passen bij goed en adequaat pedagogisch handelen en didactisch handelen.
Laten zien wie je bent, wat je weet en wat je kunt: Beoordeling /waardering wordt gezien als een dialoog en een kans om te ontwikkelen. Reflectie wordt op verschillende manieren gestimuleerd. Zowel proces als product worden aan de buitenwereld getoond. De gewenste en noodzakelijke expertise en standaardenmaken deel uit van de beoordeling/waardering.
Leren en werken op basis van respect en vertrouwen: Alle betrokkenen stimuleren het ontwikkelen van talenten en mogelijkheden en staan model bij de inzet van instrumenten en werkwijzen die leren en ontwikkeling op een hoger plan brengen. Hierdoor ontstaat gezamenlijk leren, ontwikkelen en oplossen.
Betrokkenheid bij de hele school: Iedereen wordt erkend als essentieel lid van de (leer)gemeenschap en neemt gezonde uitdagingen aan.
Gebruik van alle bronnen voor werken en leren: Alle belanghebbenden werken samen aan gewenste resultaten, het vormgeven van beleid, procedures, beoordeling en schoolcultuur. Reflectie wordt gebruikt als een integraal deel van het ontwerpen van (toekomstige) leerervaringen.
Meewerken aan democratie en rechtvaardigheid : Alle belanghebbenden, waaronder ook de ouders, nemen deel aan discussies over de kwaliteit van leren en onderwijs omdat iedereen herkent waar de leerlingen in de maatschappij voor (komen te) staan.
Ik worstel en dat is goed. Ik schreef aan mijn trajectbegeleiders:
Mooie compilatie van alles wat ik geschreven heb. En ook een beetje “schurend”. Ik merk dat ik dankzij dit traject vrij snel knel kom te zitten. En dat was natuurlijk precies de bedoeling .
Ik merk dat de volgende vragen bij de essenties mij het sterkst bezig houden, bijna irriteren omdat ik niet weet hoe het te regelen (in het vak bedrijfseconomie):
- In welke mate hebben studenten invloed op wat er voor hen geregeld wordt?
- Hoe gebruik je het hier-en-nu om de studenten ervaringen te laten opdoen?
- Hoe organiseer je het uitdagen van studenten dagelijks?
- Weten de studenten jou ook uit te dagen? Waar word jij warm van?
- Hoe gebruik je de klasse-(school) situatie om van te leren?
Dat ik me echt afvraag in hoeverre de essentie, “je gebruikt je hersenen goed” echt een plek heeft in de les. Dat ik de stof (in kw3) liefst niet wil beperken tot “trucjes” rondom kostenbeheersing, meer zou willen doen rond de essentiële vraag. En beperkingen zie.
Ik zie ook steeds meer kansen. Ik heb bijvoorbeeld in een fb-groep en aan een student (waarvan ook ik weet dat hij uit zichzelf al veel vragen stelt) gevraagd of zij wat “hebben” met die essentiële vraag en hoe zij dat zouden willen aanpakken. Daarmee experimenteer ik op een voor mij veilige manier met invloed…
Gelukkig hebben we nog 9 weken 🙂