Naar Edushock ga ik om twee redenen. De workshops liggen vaak net buiten mijn aandachtsgebied, ze rekken mijn beeld over onderwijs op. En eerlijk is eerlijk, ik ga ook gewoon om een aantal mensen (nog) een keertje te treffen, bij te kletsen, de verbindingen aan te halen. En hier en daar lukt het om een nieuwe verbinding te maken.
Dit was het programmaboekje:
Ik koos voor:
- Keynote Sjef Drummen.
- De leraar maakt het verschil, Ludo Heylen
- Systeemdenken met kinderen! Hoe? Zo! Marjolein Klooster en Corinne Dekker.
- Keynote Theo Compernolle
- Keynote Frederic Laloux
Ik bespreek ze allemaal even.
Keynote Sjef Drummen
Voor Keynote Sjef Drummen was ik te laat. Ik ben nog wel even de zaal ingelopen, dat kon lekker redelijk ongezien. Naderhand zag ik wel de prachtige visual gemaakt door Reinhilde.
Voor geïnteresseerden: ik verzamelde hier informatie over agora: video’s en het onderzoeksrapport
De leraar maakt het verschil, Ludo Heylen
Hier had ik er last van dat ik veel van wat hij vertelde voor mij in theorie inmiddels “vanzelfsprekend ” is. Fijn, want dan weet ik dat ik op de goeie weg ben, veel geleerd heb de afgelopen tijd. Lastig omdat het me niet altijd lukt het ook daadwerkelijk in de praktijk te brengen. De verhalen erbij maakten dat het weer wat beter beklijft, wellicht makkelijker wordt om toe te passen.
Wat ik tweette om te delen/onthouden:
- Onderzoek 2009: Docenten die samenwerken, veel scholing volgen, veel innoveren -> leerlingen beter
- Excellente docent is: afstemmen op de groep die voor je zit.
- Ervaring leerde: De positieve benadering (talentbenadering) zorgt voor betere resultaten. Wordt nog onderbouwd met onderzoek.
- De prikkelende vraag: Kunnen leerlingen met leervragen bij jou, de leraar, terecht of volg je curriculum?
- Nieuwe term voor mij: Mission feedback. Wat is doel, wat weet je al, wat is volgende haalbare stap voor leerling. Schep tijd voor jezelf voor formuleren feedback (door een paar extra vragen te stellen 🙂 )
- Pleit voor evidence informed onderwijs: neem wetenschap mee, maar gebruik praktijkervaring, gezond verstand
- Bevestiging: Relatie, klasklimaat en beleving doen ertoe.
- Uitnodiging: Durf in het proces te duiken. De taart te bakken op het podium.
En de mooiste zin: We geven les om de passie over te brengen, omdat ze morgen het nog eens graag doen.
Systeemdenken met kinderen! Hoe? Zo! Marjolein Klooster en Corinne Dekker.
Na een korte introductie van systeemdenken en een verhelderende oefening op “het perspectief van waaruit je kijkt” zijn we twee werkvormen gaan bekijken/uitproberen.
In de workshop werd verwezen naar deze video van leraar 24 over het systeemdenken en hoe docenten daarin geschoold worden, de opbrengsten.
De twee werkvormen (citaten uit Systeemdenken in de klas, Jan Jutten):
Gedragspatroongrafiek
Systeemdenken is gericht op het zien en begrijpen van samenhangen tussen onderdelen of elementen. Bij systeemdenken worden deze onderdelen ook wel variabelen genoemd.
Door middel van gedragspatroongrafieken kunnen we een patroon van verandering in de loop der tijd laten zien, een toename of afname van een variabele. Het zijn de meest elementaire en eenvoudige hulpmiddelen van het systeemdenken.Werken met gedragspatroongrafieken bestaat in het algemeen uit drie opeenvolgende stappen: Het beschrijven van een probleem, het zoeken naar de belangrijke variabelen, het tekenen van het patroon van de variabele(n) in de gedragspatroongrafiek. De lijn in de grafiek geeft aan hoe de variabele in de loop der tijd toeneemt of afneemt.
Er zijn enkele zeer belangrijke basisregels voor het werken met een grafiek:
- de tijd staat altijd vermeld op de X-as, de horizontale as
- de variabele (“het gedrag” dat verandert, hard of zacht) staat op de Y-as, de verticale as.
Relatiecirkel
Werken met gedragspatroongrafieken is een prima voorbereiding op de volgende stappen. Door te werken met de grafiek leren kinderen zien dat variabelen toenemen of afnemen. De grafiek maakt nog niet zichtbaar waardoor iets toeneemt of afneemt. De relatiecirkel doet dat wel. Ook dit hulpmiddel is in alle klassen te gebruiken.
Het gaat als volgt:
- het uitgangspunt is weer een probleem, een verhaal, een krantenartikel, de inhoud van een biologieles, e.d.
- teken een grote cirkel op het bord, een flip-over en/of een vel papier
- plaats de belangrijkste elementen (variabelen) uit het verhaal rond de cirkel: het moeten zelfstandige naamwoorden zijn
- beperk het aantal variabelen: 5 tot maximaal 10
- de variabelen moeten kunnen toenemen en afnemen; dit is heel belangrijk
- zoek een variabele die zorgt voor een toename of afname van een andere variabele op de cirkel. Bijvoorbeeld: door de toename van het aantal roofvogels daalt het aantal muizen.
- teken een pijl van de oorzaak naar het gevolg
- kijk of de pijl ook in de andere richting kan wijzen en teken de pijlpunten
- ga op zoek naar andere relaties tussen de variabelen en teken de pijlen
- laat kinderen hun verhaal bij de cirkel vertellen
Ervaringen tonen aan, dat kinderen het beter begrijpen, er beter samen over praten, de inhoud gemakkelijker kunnen onthouden en veel steun aan de cirkel hebben bij het terugvertellen van het verhaal. (met name de kinderen die verbaal minder sterk zijn)
Wat neem ik mee:
- Ik denk dat ik die relatiecirkel ga inzetten in de afsluiting van bvb de les ‘een werkbare oplossing voor iedereen”. Je kan als docent van 18/19 jarigen de werkwijze uitleggen. Het eindpunt benoemen. En dan de studenten laten laten benoemen wat leidt naar dat eindpunt.
- Een tool om gedragspatroongrafiek en relatiecirkel online te maken.
De schrijver van het boek “ontketen je brein”. Over hoe hyperconnectiviteit je hersenen gijzelen en hoe je eraan kan ontsnappen.
Het ging eerst over de drie delen van je brein. Over het doel, de wisselwerking, over wat ze nodig hebben om goed te functioneren.
Het reflexbrein stuurt de routines en is in hoge mate in staat om snel te reageren op prikkels en veranderende omstandigheden. Daarnaast is er het reflecterende brein. Dat is langzamer, zorgt voor perspectief, is gericht op planning en analyse en op het oplossen van problemen. Het derde onderdeel is het archiverende brein dat zich bezighoudt met het verwerken van indrukken en kennis, daaraan een plaats geeft en weggooit wat niet relevant is. (uit recensie Jan Koster)
Aan het eind van dit stuk begrijp ik beter dat ik moet kiezen welk deel van het brein ik de ruimte wil geven. Met name dat archiverende brein ruimte geven betekent: zorgen voor een goede nachtrust en lummeltijd tussendoor. Niet mailen, tweeten of andere social media tussen twee moeilijk taken door, maar gewoon even nietsdoen.
Over multitasken: een mythe die leidt tot langzamer werken, meer fouten en meer stress. Een simpel oefeningetje heeft me dat duidelijk laten ervaren. Het reflecterende brein kan niet multi-tasken: ‘Het kan maar 1 ding tegelijk. Punt uit!’.
Hyperconnectiviteit zorgt ervoor dat je continu stress ervaart, ook al is het heel laag en dat is weer ten nadele van het archiverende brein. Zijn literatuurstudie wees uit dat hyperverbonden jongeren niet digitaal vaardig zijn, slechter zijn in multitasken dan volwassen hypertaskers, dat ze het slechter doen op school, dat de hyperverbondenheid een negatieve invloed heeft op de emotionele en sociale ontwikkeling en een nieuwe sociale tweedeling veroorzaakt.
Wat is dan wel een goed gebruik van ict. “zet een muur om je lerende brein” (deel 1 van de foto hieronder). En vermijdt dat je reflexbrein te veel tijd krijgt (deel 2 van de foto hieronder)
Dat was wat ik ervan onthield. De vraag die in me opkwam: hoeveel tijd geven wij onze studenten (en zij zichzelf) om hun archiverende brein zijn werk te laten doen?
Ook van deze keynote is een mooie visual:
Keynote Frederic Laloux
Hier ga ik kopiëren. Van Veerle Koninckx. Toen ik haar FB post zag, realiseerde ik mij wat mij zo geraakt had in de presentatie. Het feit dat kwetsbaarheid en niet weten te zien was.
Lang geleden dat iemand me zo heeft kunnen raken met een presentatie en met zichzelf als Frederic Laloux (schrijver van bestseller “Reinventing Organisations”) als afsluiter van het Edushock-leerfestival.
Hij schetste de geschiedenis van ons onderwijs en heel kwetsbaar & oprecht & naar mijn aanvoelen waarheidsgetrouw was zijn conclusie dat het huidige onderwijssysteem een gevangenis is – zowel voor de leerlingen als voor de leerkrachten.
Simpelweg omdat het systeem niet in lijn ligt met de natuurlijke menselijke eigenheid van (spelend) leren & zijn.
Hij schetste niet alleen het probleem, maar reikte ook (het begin van) concrete oplossingen aan.
Er was niets shockings aan wat hij te vertellen had, al lijkt het mogelijk op het eerste zicht zo. Ook niet aan de manier waarop.
Hij is immers geen stoere spreker die sensatie komt zaaien of zichzelf interessant probeert te maken. Hij is juist heel integer & bescheiden, maar … hij is moedig genoeg om vanuit de realiteit de pijnpunten in onze samenleving te benoemen en er constructief mee aan de slag te gaan en anderen uit te nodigen om hetzelfde te doen.
Ik ervaarde vooral de kracht van zijn kwetsbaarheid & van zijn onderbouwd verhaal.
Ik onthoud vooral dat we de moed moeten hebben om ons gevoel, onze overtuigingen te uiten, te onderzoeken en van daaruit op pad gaan.
(En ik had al eens separaat geblogd over wat die gevangenisspiegel met me deed)
“What a (beautiful) journey ahead of us” was de zijn op de laatste slide. Zo voelt het voor mij ook.
Ook hier een visual:
Daarna waren er nog leuke “wat neem ik mee – sessies”. Die heb ik niet gedaan. Bloggen werkt voor mij effectiever enne … we hebben heerlijk zitten praten op de bankjes in de gang.
Daarna het officieel napraten op de borrel. Heerlijk, ook om te horen dat mensen mijn blog echt gebruiken om van te leren.
Rond 22.00 braaf weer in de auto gestapt. Net voor middernacht thuis.
Dankbaar.
Judith van Hooijdonk 4 maart 2016
Mooi! Volgende keer eens meegaan 🙂
Ilse Meelberghs 4 maart 2016 — Berichtauteur
Graag, gezellig en zinvol 🙂